Als leiderschap niet meer voorbehouden is aan enkelen

De manier waarop we onze samenleving organiseren verandert. We zien een verschuiving van een hiërarchisch systeem naar een participatiesysteem, een netwerksamenleving. Dat betekent een andere manier van denken en uitvoeren voor (overheids)organisaties, waarin hun rol transformeert.  

Om organisaties te inspireren en handvatten geven over hoe dit vraagstuk aan te pakken, zijn Jan Willem Zeelenberg en Paul Misdorp in 2015 gestart met de Leercirkels: een programma waarin leiderschap en talentontwikkeling centraal staan. Waarin andere inzichten, denklijnen en ideeën bijdragen aan het op gang brengen van deze benodigde verandering binnen organisaties. 

Astrid Adriaansen (adviseur onderwijs bij gemeente Etten-Leur) en Nicolette Bovenhorst (Clustermanager Advies bij gemeente Geertruidenberg) volgden een Leercirkel en vertellen over dit unieke programma.

“Ik heb al veel cursussen en opleidingen gevolgd,
maar nog nooit zoiets als deze”

Nicolette Bovenhorst, gemeente Geertruidenberg

Inspiratie en nieuwe inzichten 

“Bijzonder was het zeker”, zegt Nicolette. ”Ik heb in mijn carrière veel cursussen en opleidingen gevolgd, maar nog nooit zoiets als deze. Dit heeft mij persoonlijk écht een stap verder gebracht.”

Astrid: “Het was een avontuur! Ik werd geprikkeld om op een andere manier te gaan denken. Compleet buiten de gebaande paden. Daardoor kom je los van hoe je je werk altijd deed.” “Je gaat kritisch kijken naar waarom we doen wat we doen”, sluit Nicolette aan. “Je bekijkt alle fases en wereldbeelden die hebben bijgedragen aan de manier waarop we dingen nu inrichten en doen. En uiteindelijk ook waar je nu naartoe wilt.

Je volgt het programma met mensen uit verschillende organisaties en dat heeft echt meerwaarde. Je krijgt een inkijkje in een andere gemeente, een ander team en leert van hun werkwijze en aanpak. Omdat iedereen vanuit een ander perspectief de dingen bekijkt, verbreedt het je horizon.”

Op zoek naar het ‘waarom’

“Je denkt vaak heel pragmatisch over een opdracht”, vertelt Nicolette. “Je wilt best een stap verder zetten en op strategisch niveau naar zo’n dilemma kijken, maar dan houdt het ook wel op. Wat Jan Willem en Paul doen tijdens de Leercirkel, is je uit het hier en nu halen en je heel breed informatie geven. Dit trekt je uit het ‘platte’ probleem en laat je er veel breder naar kijken. Zo kun je beter verklaren waarom je een bepaalde oplossing zoekt. Je gaat wel tien spades dieper en op zoek naar het waarom. Waarom zijn dingen ingericht zoals ze zijn? Waarom doen we dingen zoals we ze doen? Die vragen kun je eigenlijk alleen maar beantwoorden als je veel meer van de achtergronden weet.”

“Je gaat wel tien spades dieper en op zoek
naar het waarom”

Nicolette Bovenhorst, gemeente Geertruidenberg

“Je wordt uitgedaagd om op een andere manier naar je werk te kijken”, vervolgt Astrid. “Door niet meer te kijken naar het beleid dat er ligt, maar je af te vragen waarom het ontwikkeld is en of het nog passend is bij deze tijd. Is de behoefte nog wel dezelfde? Het is altijd gezond om te kijken of je de dingen op de juiste manier doet. Om scherp te blijven, maar ook omdat de wereld om je heen voortdurend verandert. Daar moet je als gemeentelijke organisatie op inspringen en voortdurend bijleren. Je moet wendbaar zijn, als organisatie, maar ook als ambtenaar en team. Wees niet tevreden met wat je al had, maar kijk om je heen en vooruit waarop je moet anticiperen. Ik denk dat dat nog wel het belangrijkste is. Iets waar je je dankzij de Leercirkel nog bewuster van wordt.”

“Je moet niet tevreden zijn met wat je al had,
maar om je heen kijken en vooruitkijken waarop je moet anticiperen”

Astrid Adriaansen, gemeente Etten-Leur

Prikkelend programma

Nicolette: “Het begint in eerste instantie met een theoretisch stuk: in welke fase of in welke transitie zitten we? Wat hebben we voor fases achter de rug en wat voor fases liggen er voor ons?”

“Vervolgens brengt iedere deelnemer een casus in. Een vraagstuk of dilemma dat in jouw organisatie of branche speelt. We bespraken meerdere vraagstukken vanuit verschillende hoeken. Dat alleen al was erg leerzaam. Je werkt daarna verder met de verkregen inzichten en kennis aan een oplossingsrichting voor je casus.” 

“Aan de hand van je eigen casus krijg je elke week literatuur van de heren die op enige wijze aansluiten op jouw vraagstuk. Daar baseren ze dan de volgende sessie op. Het is dus echt maatwerk. Zo kwam ik in aanraking met theorieën en filosofieën waar ik anders nooit mee in aanraking zou komen. Zo wordt je blik enorm verbreed.
Vervolgens sluit je af met een presentatie over je eigen vraagstuk, in Pecha Kucha-stijl.” 

Het effect

Astrid: “Er komt veel nieuwe energie vrij door het vrije denken, vrij associëren en dingen net even van een andere kant bekijken. Energie die je meeneemt bij advisering over de organisatieontwikkeling. Het mooie was dat ik na het afronden van de Leercirkel binnen onze organisatie als projectleider ook met die bril naar projecten ben gaan bekijken. Zo hebben we bijvoorbeeld het subsidiebeleid met alle verenigingen en interne afdelingen veranderd. Waarbij we echt helemaal blanco zijn begonnen en ook van buiten naar binnen hebben gedacht.”

Een beweging die op gang komt 

Astrid: “Inmiddels hebben vele collega’s de Leercirkel gevolgd. Van de raad, teamleiders, afdelingshoofden tot allerlei andere medewerkers van de organisatie. Zij waren even enthousiast als ik en hebben de ideeën en nieuwe inzichten ook weer doorgevoerd in hun eigen team. Ze vormen als het ware ambassadeurs van de Leercirkel. Dat zorgt ervoor dat de denkwijze breder gedragen wordt en er intern een beweging op gang komt.”

Nicolette: “Eigenlijk gun ik iedereen die binnen de overheid werkt om elke week een sessie met deze mannen te doen, zo waardevol is het.“

“Wij zijn met een blanco papier naar verenigingen gestapt
en hebben gevraagd op welke manier zij gefaciliteerd willen worden”

Astrid Adriaansen, gemeente Etten-Leur

Praktijkvoorbeeld: Een vergaande coproductie

“Ik zal het wat concreter maken: er lag een bezuinigingsdoelstelling waarbij flink bezuinigd moest worden op subsidies”, legt Astrid uit. “Dit zou je vanuit de organisatie kunnen aanvliegen met de kaasschaafmethode; overal wat vanaf en de beleidsregels aanpassen. Dit hebben we anders aangepakt. We zijn begonnen bij de vraag: voor wie en waarom zijn deze subsidies in het leven geroepen? Met een blanco papier zijn we naar de verenigingen gestapt. We vroegen hen op welke manier zij gefaciliteerd wilden worden: in geld, faciliteiten, een andere manier van ondersteuning, samenwerking, een gebouw, dat soort zaken. Zo kregen we interessante gesprekken met enthousiaste bestuursleden, die hele andere oplossingen aandroegen. Uiteindelijk zijn we tot een grotere bezuiniging gekomen en alle verenigingen waren veel blijer met de manier waarop het georganiseerd werd. Zij voelden zich meer gehoord, omdat ze het beleid mede hadden bepaald. Wij hadden eigenlijk alleen gefaciliteerd. Dan ben je echt bezig met burgerparticipatie; een vergaande coproductie. Zo kun je beleid op een heel andere manier aanvliegen.”

“Wij hadden eigenlijk alleen gefaciliteerd.
Dan ben je echt bezig met burgerparticipatie”

Astrid Adriaansen, gemeente Etten-Leur

‘We zijn niet meer de traditionele overheid die alleen maar dijken bouwt, de waterwereld is ontzettend in beweging’

De waterwereld is ontzettend in beweging. Daar weten ze bij Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden alles van. Ze doen daar veel meer dan dijken bouwen, gemalen plaatsen en afvalwater zuiveren. Ook bestaat de technisch introverte organisatie van weleer niet meer. “We staan tussen de mensen waarvoor we het doen.” Joke Goedhart en Jeroen Haan vertellen hier meer over. 

“We opereren te midden van de buitenwereld en positioneren ons tússen de mensen waarvoor wij het doen; inwoners, boeren en bedrijven binnen ons werkgebied,” vertelt Joke Goedhart, secretaris-directeur bij Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR).  

“We positioneren ons als overheid op een hele andere manier in die buitenwereld,” beaamt Jeroen Haan, dijkgraaf bij HDSR. “We worden ons er steeds meer van bewust dat we één geheel vormen met onze omgeving en er dus ook van afhankelijk zijn. Met die wetenschap kun je een maatschappelijk vraagstuk gewoonweg niet zwart-wit bekijken. Voor elke belanghebbende betekent het iets anders en zijn de consequenties verschillend. Je moet dus met veel meer partijen en belanghebbenden rekening houden. Bij elk vraagstuk dat in de maatschappij leeft, moet je je afvragen: hoe verhouden wij ons daartoe?”

Een aanpassing van de organisatiefilosofie

“Die andere positionering vraagt allereerst om een aanpassing in de organisatiefilosofie,” vervolgt Joke. “Want opereren midden in de maatschappij vraagt om een heel andere manier van denken en doen. We moeten niet alleen ons gedrag veranderen, maar ook het systeem, de cultuur binnen de organisatie en – als uiterste consequentie – ook onze eigen houding, motivatie en wereldbeeld.

“Toen ik begon in mijn functie bij HDSR, was dat een van de eerste dingen waar ik me op heb gericht. Bij de start van die organisatieontwikkeling heeft Jan Willem Zeelenberg een rol vervuld. Zijn visie op het wisselende wereldbeeld sloot precies aan bij waar wij als organisatie naartoe wilden. Jan Willem tekende vroeger altijd alle vellen vol om zijn verhaal duidelijk te maken, maar met die vellen kon ik natuurlijk de organisatie niet in,” lacht Joke. “Dus toen besloten we om er een animatievideo van te maken. Het is hartstikke leuk dat de video een groot succes werd op YouTube en door veel organisaties is ingezet als ondersteuning bij interne presentaties, workshops en toekomstvisieplannen.” 

“Binnen HDSR hebben we het filmpje vooral gebruikt om mensen inzicht te geven, want de manier waarop je je deskundigheid inzet gaat heel erg veranderen. Een voorbeeld daarvan is dat onze mensen niet alleen moeten nadenken over hoe ze een dijk gaan tekenen en hoe hoog die moet zijn. Ze moeten beginnen met: wat betekent dit voor de mensen in wiens woon- en werkomgeving de dijk ligt? Dat soort mensen hebben we gelukkig steeds meer in huis,” zegt Jeroen.

Een nieuwe Dijkgraaf

Deze tijdsgeest vraagt om flexibele en wendbare organisaties en het redeneren vanuit het talent van de mensen. “Deze filosofie van Zeelenberg is een visie die ons erg geholpen heeft bij het zoeken naar een nieuwe dijkgraaf,” vertelt Joke. “Want als je als organisatie op een bepaalde manier wilt werken, moet je ook de leiderschapsstijl daar op afstemmen. Omdat we van dezelfde visie uitgaan, hadden we aan een half woord genoeg bij de beschrijving van het profiel van de nieuwe dijkgraaf. Zeelenberg heeft het prima verwoord en het verwerkt in het daaropvolgende proces van werving en selectie.”

Waterdrager

Jeroen was die nieuwe dijkgraaf waar ze naar zochten: “Bij mijn eerste kennismaking met Zeelenberg werd direct duidelijk dat het gesprek meer zou gaan over ‘wie zit er aan tafel?’ dan over ‘wat staat er op je cv?’. Vertrekpunt van het gesprek was de vraag: wat is je wereldbeeld, je mensbeeld? Dan krijg je een heel ander gesprek dan wanneer je begint over de functie en rol van het waterschap. Dat sprak mij erg aan en het past bij de manier waarop ik de rol van dijkgraaf probeer in te vullen.”

“Ik zie mezelf namelijk als waterdrager. Iemand die heel traditioneel twee emmertjes water aan zo’n juk draagt. Er moet namelijk een balans zijn tussen wat de buitenwereld van ons vraagt en hoe we binnen aan het werk zijn. Een balans tussen onze bestaande taken en de nieuwe opgaven. Als dijkgraaf kijk ik welk plantje een beetje water en mest nodig heeft. Ik ben dus niet degene die voorop loopt, maar iemand die als een soort herder achter de kudde aanloopt. Ik zie waar we naartoe willen bewegen en probeer de weg daarheen te begeleiden. En dat pad is nog niet helemaal uitgestippeld, want we weten niet precies waar de opgave ons naartoe leidt. Je moet met bepaalde nieuwsgierigheid in die buitenwereld willen opereren.”

De vraagstukken zijn leidend 

“We moeten dus klaarstaan voor opgaven die we nu misschien nog niet kennen,” vervolgt Jeroen. “Dat vraagt een omslag van je organisatie, van je mensen, maar ook op bestuurlijk niveau. Want hoe kun je als organisatie nou klaarstaan voor opgaven waarvan je vandaag nog niet weet wat ze morgen zullen zijn? Dat betekent dat je je organiseert rondom vraagstukken en niet in vaste structuren. De vraagstukken zijn leidend. Je kijkt niet welke organisaties je nodig hebt, maar met welke partners je dat vraagstukken moet oppakken. Bestuurlijke visie en organisatieontwikkeling komen zo heel dicht bij elkaar.” 

“We weten nu nog niet precies wat de grootste opgave voor ons waterschap over vijf jaar is. Neem bijvoorbeeld de klimaatverandering. Dat we te maken krijgen met meer grote piekbuien én grotere droogte, staat vast. Maar we weten niet in welke gebieden dat is,” zegt Jeroen.

“Wat we wel weten, is dat waterschappen in de toekomst keihard nodig zijn. Eigenlijk worden ze alleen maar relevanter. Dat maakt de waterwereld op dit moment super interessant,” sluit Joke af.